Een lesje etiketten ontcijferen, zonder laboratoriumjas (en mét Marley & Raven als side-kicks)
Ken je dat moment? Je staat met een zak hondensnacks in je hand — je hond kijkt je smekend aan — en dan lees je: “Ruw eiwit 68%, ruw vet 4%, ruwe as 6%.” En ergens in je hoofd klinkt een klein stemmetje: “Eh… sorry, ruwe as? Heb ik nou per ongeluk barbecuekooltjes gekocht?”
Je bent niet de enige. Ik heb me ook ooit afgevraagd of ik Marley per ongeluk een mengsel van sportpoeder en houtskool voerde. Tot ik me erin verdiepte — want ja, zo gaat dat als je een webshop begint met duurzame hondensnacks. Opeens duik je in de wondere wereld van analytische bestanddelen.
Klinkt spannend, maar eigenlijk is het gewoon een chic woord voor: “wat er écht in die snack zit.”
Wat zijn analytische bestanddelen nou precies?
Fabrikanten zijn verplicht om op te geven wat er in een product zit. Niet alleen de ingrediënten (“kip, vis, liefde”), maar ook de voedingswaarde — dat noemen ze dus die analytische bestanddelen. Het is een soort voedingspaspoort: hoeveel eiwit, vet, vezel, as en vocht er in dat hapje zit.
Die getalletjes zeggen meer dan je denkt. Ze vertellen niet alleen of iets gezond is, maar ook voor welk type hond het geschikt is. Zie het als de hondenvariant van een voedingswaardetabel die we kennen van de producten die wij zelf consumeren.
Hoe worden die bestanddelen gemeten?
Oke, dit is het nerdy stuk — maar wel leuk om te weten. Om te bepalen hoeveel eiwit, vet of as er in een snack zit, wordt er in een laboratorium letterlijk met het product geëxperimenteerd.
Kort gezegd gaat het zo:
-
Een monster van de snack wordt genomen en gedroogd of verbrand.
-
Het overgebleven materiaal wordt geanalyseerd — wat verdampt, wat overblijft, en wat er aan stikstof, vet of mineralen in zit.
-
Op basis daarvan worden de percentages berekend.
Bijvoorbeeld:
-
Ruw eiwit wordt gemeten via de Kjeldahl-methode: het stikstofgehalte wordt bepaald en omgerekend naar eiwit.
-
Ruw vet via extractie met oplosmiddelen (denk aan een soort vet-wasstraat).
-
Ruwe as door het monster te verbranden op ±550°C; wat overblijft zijn de mineralen.
-
Vocht door het te drogen tot alles wat kan verdampen, weg is.
Het resultaat: een nauwkeurig overzicht van wat er werkelijk in de snack zit. Klinkt misschien wat technisch, maar het geeft jou — en ons — de zekerheid dat wat er op de verpakking staat, ook écht klopt.
De grootste vijf waarden uitgelegd
1. Ruw eiwit
Eiwit levert aminozuren – de basis voor groei, spieronderhoud, vacht, huid en energie. De spierbouwer onder de voedingsstoffen. Eiwit zorgt voor groei, herstel, energie en een glanzende vacht. Een hoog percentage betekent: veel bouwstoffen — maar kwaliteit telt. Eiwit uit kip, rund of vis is beter opneembaar dan uit plantaardige bronnen.
Hoge waarde (bijv. 60–85%) → Dat is meestal een teken van puur vlees of vis. Hoe hoger, hoe meer geconcentreerd dierlijk materiaal erin zit. Denk aan producten die langzaam gedroogd zijn, zoals vleesstrips of visworstjes. Goed teken: natuurlijk product, weinig vocht, hoge voedingsdichtheid.
Lage waarde (onder 40%) → Kan duiden op plantaardige toevoegingen, vulmiddelen of meer vocht in het product. Niet per se slecht, maar vaak minder voedzaam of meer als “snoepje” bedoeld. Geen ramp, maar het zegt iets over de doelstelling van het product: is het een voedzame snack, of een lekkere beloning?
Waar je op moet letten: Hoog is goed, maar extreem hoog (>85%) kan ook betekenen dat het product erg droog is of hard. De kwaliteit telt zwaarder dan hoeveelheid: dierlijk eiwit is veel beter opneembaar dan plantaardig.
Kwaliteitscheck: Staat er “100% vlees” en toch een laag eiwitpercentage? → Dan is het óf heel vochtig, óf niet echt 100%. Staat er “met kip” en is het eiwit lager dan 40%? → Dan zit er waarschijnlijk meer zetmeel dan kip in.
2. Ruw vet
Vet is niet de vijand — het is de smaakmaker en energiebron van je hond. Daarnaast is vet een transportmiddel voor vitamines A, D, E en K. Goede vetten (zoals omega 3 uit vis) houden huid en vacht gezond, en zorgen voor die blije blik na een snackmoment.
Hoge waarde (bijv. 15–30%) → Rijk, energierijk product. Denk aan vette vis, lam of lever. Ideaal voor actieve honden of honden die wat mogen aankomen. Maar: te vet kan minder geschikt zijn voor honden met overgewicht of gevoelige darmen.
Lage waarde (onder 5%) → Lichter verteerbaar en vaak magerder. Perfect voor honden die snel aankomen of gevoelig zijn voor vet. Meestal mager vlees (zoals kip of paard) of producten die bewust vetarm zijn gemaakt. Perfect voor honden met overgewicht, gevoelige maag of alvleesklierproblemen.
Waar je op moet letten: Te weinig vet (0–1%) = kan droog, weinig smaakvol en minder voedzaam zijn. Te veel vet (boven 25%) = opletten bij honden met alvleesklierproblemen.
Kwaliteitscheck: Een goed product heeft natuurlijk vet, geen toegevoegde olie om smaak te maskeren. Vet dat uit het ingrediënt zelf komt (vis, vlees) is beter dan vet dat wordt toegevoegd (plantaardige olie).
3. Ruwe as
Nee, geen barbecuekooltjes. As is simpelweg wat overblijft als je de snack verbrandt in het lab: het zijn de mineralen. Een beetje as betekent dat er bot, schelp of kraakbeen in zit — rijk aan calcium en fosfor. Te veel is niet nodig, maar een beetje as hoort bij een natuurlijk product.
Hoge waarde (boven 10%) → Geeft aan dat het product rijk is aan bot, kraakbeen of schelpdieren – dus veel natuurlijke mineralen. Dat kan prima zijn, zolang het in balans is. Te veel bot (zoals bij sommige harde kauwsnacks) kan de ontlasting wat harder maken.
Lage waarde (onder 5%) → Kenmerk van vleesrijke producten zonder bot – bijvoorbeeld gedroogde spiervlees-snacks of visfilet.
Waar je op moet letten: Hoger asgehalte = rijk aan mineralen, maar kan de spijsvertering belasten bij gevoelige honden. Lager asgehalte = vaak magerder, maar minder calciumrijk.
Kwaliteitscheck: Een iets hogere aswaarde is goed bij natuurlijke snacks, maar extreem hoog (>15%) kan betekenen dat het product veel “restmateriaal” bevat — botmeel of slachtafval in plaats van echt vlees.
4. Ruwe celstof
Oftewel: vezels. Niet sexy, wel essentieel. Ze zorgen dat alles soepel door de spijsvertering glijdt. Een beetje celstof is goed, te veel maakt een snack minder voedzaam.
Hoge waarde (boven 5%) → Kan duiden op plantaardige ingrediënten zoals groente, fruit of kruiden. Goed voor de darmen, maar te veel kan de opname van voedingsstoffen verminderen.
Lage waarde (onder 1%) → Vleesrijke snacks zonder toevoegingen. Goed verteerbaar, maar soms iets minder gunstig voor honden die baat hebben bij wat extra vezels.
Waar je op moet letten: Honden met gevoelige darmen profiteren vaak van een beetje vezel. Te veel vezels? Dan zie je dat vaak letterlijk terug in de... output. 💩
Kwaliteitscheck: Te veel vezel = vaak goedkope vulstof. Een beetje vezel = prima voor de darmgezondheid. Kijk naar de ingrediënten: komt het uit pompoen of uit cellulosepoeder? Dat maakt een wereld van verschil.
5. Vocht
Het zegt simpelweg hoeveel water er in een product zit. Gedroogde snacks hebben een laag vochtpercentage — daardoor zijn ze geconcentreerder, voedzamer en langer houdbaar. Vers vlees of worsten bevatten juist veel vocht; prima, zolang het past bij het doel van de snack.
Hoge waarde (boven 50%) → Typisch bij vers vlees, worsten of natvoer. Minder geconcentreerd, maar smakelijker en vaak makkelijker verteerbaar.
Lage waarde (onder 10%) → Kenmerk van luchtgedroogde snacks of gevriesdroogde producten. Voedingsstoffen zijn geconcentreerd, waardoor je minder nodig hebt.
Waar je op moet letten: Hoe droger, hoe langer houdbaar. Hoe vochtiger, hoe verser – maar dus ook korter houdbaar.
Kwaliteitscheck: Een lage eiwitwaarde bij veel vocht? Dan is het gewoon verdund. Een hoge eiwitwaarde bij laag vocht? Dan heb je geconcentreerde kwaliteit in handen.
Zo lees jij voortaan het etiket als een echte pro
Even alles op een rijtje: zo lees je analytische bestanddelen als een pro.
Dit schema laat zien wat hoge en lage waarden betekenen, en waar je op kunt letten bij het kiezen van een gezonde, kwalitatieve snack.
| Categorie | Lage waarde | Hoge waarde | Betekenis |
| Eiwit | onder 40% Vaak verdund of plantaardig |
Boven 60% Puur vlees/vis, hoge voedingswaarde |
Hoog = voedzaam, laag = vaak meer vulling |
| Vet | 5% of minder Licht verteerbaar, mager |
15-30% |
Evenwicht is ideaal |
| As | Onder 5% Minder mineralen |
Boven 10% |
Te hoog = mogelijk restmateriaal |
| Celstof | Onder 1% Weinig vezels, puur vlees |
Boven 5% |
Beste is 1–3% uit natuurlijke bron |
| Vocht | Onder 10% Gedroogd, geconcentreerd |
Boven 50% |
Lage waarde = lang houdbaar en voedzaam |
En daar heb je het dan — de geheime taal van het etiket, ontcijferd.Die cijfers zijn geen abracadabra, maar gewoon een eerlijke blik op wat je hond écht eet. Hoe hoger het eiwit en hoe natuurlijker de verhoudingen, hoe dichter je bij pure, voedzame kwaliteit zit.En hoe meer toegevoegde rommel of extreme waarden, hoe verder je afdrijft van wat een hond eigenlijk nodig heeft.
Dus de volgende keer dat je een zak snacks in je handen hebt, lees het even. Niet met argwaan, maar met kennis. Want wie begrijpt wat er in de voerbak gaat, maakt keuzes vanuit liefde – en niet vanuit marketing. 💚
Marley zegt dat kennis macht is. Raven zegt dat kennis honger maakt. Allebei gelijk
1 reactie
Als baas die probeert zo verantwoord mogelijk met voeding & snacks bezig te zijn & met een hond die snel aankomt & gevoelig op de darmen is vind ik deze uitleg heel informatief & verhelderend . Leuk geschreven in begrijpelijk taal!🤎